Dansende koeien

Eergisteren zag ik de reclame van Beversport weer, met de prachtige zin: Niet iedereen is een buitenmens, maar niemand is een binnenmens. Prachtig! Als ik die reclame zie heb ik meteen zin om te gaan kamperen, de moestuin op orde te maken voor het zon-seizoen, om met Joep (onze boxer) te gaan wandelen, een stukje te gaan fietsen of het erf aan te vegen. Wat mooie woorden en beelden al niet kunnen aanwakkeren. Helemaal als onze beste meteorologen ook nog eens voorspellen dat er een weekje lente aankomt. Ik kan van enthousiasme dan meteen niet meer uitslapen, en dat terwijl ik daar zo van houd. De aankomende lente roept eigenlijk gewoon de Jochem Myjer in mij op, waardoor ik vandaag met hulp van boerleuk, zelfs de eerste slaplantjes al geplant heb.

De zon doet al het leven in de stallen ook goed. Kalfjes staan lekker buiten, de koeien in de stal vechten om een plekje in de zon, en af en toe hoor ik een gestommel dat me doet denken aan vorig jaar april; 8 april om precies te zijn. Het was een heerlijke lentedag, net als de voorgaande dagen. Dit betekende dat het land goed opgedroogd was en de koeien in principe naar buiten konden. Maar dat kan natuurlijk niet zonder enige voorbereiding.

De dagen voordat boerleuk besluit om de staldeuren open te gooien, voel je op de boerderij de spanning al stijgen. Ik had boerleuk die week al langs alle sloten van de wei zien lopen en hem met wat weipalen en een grondboor aan de slag gezien. Het liefst wilde ik hem telkens vragen of de koeien al naar buiten konden, maar ik hield me in, zoals het degelijke boerin betaamd. Wel hoopte ik dat het niet lang meer zou duren, want het moment dat de koeien weer voor het eerst naar buiten mogen, vind ik geweldig! Natuurlijk vinden ze het ook altijd een beetje spannend, maar als kind vond ik naar de Efteling gaan ook spannend en tegelijk rende ik het liefst als een malle door het hele park. Zo is het voor koeien ook een beetje: ze willen ontzettend graag naar buiten, maar als het moment daar is, is het toch ook weer een beetje spannend. Hierdoor barsten ze van enthousiasme en zodra ze het gras onder hun voeten voeten voelen maken ze de gekste sprongen.

Toen we na de lunch nog lekker zaten te bankhangen in de tuin, zag ik boerleuk naar de wei kijken. En zonder enige terughoudendheid zei hij: “Zullen we de koeien zo naar buiten doen?” Nou, dat hoefde hij me geen twee keer te vragen! Natuurlijk zullen we dat doen! Ik stuiterde bijna van de bank en wist niet hoe snel ik de tafel afgeruimd moest krijgen. Niet zo heel handig, want boerleuk wilde natuurlijk ook nog even een middagdutje doen, waardoor ik door mijn gehieper uiteindelijk nog een tijdje ongeduldig zat te wachten tot hij zijn ogen weer opendeed.
Na een half uurtje was ook hij zover en het was alsof de koeien het aanvoelden. Want met dat boerleuk van de bank opstond, begonnen de koeien in de stal enorm hard te loeien. Er moesten nog wat dingen in orde gemaakt worden voordat de staldeur open kon, maar waar we ook liepen, de koeien bleven loeien en stonden binnen mum van tijd tegen de deur aan te duwen. Negentig koeien, van zo’n 600 kilo per stuk, die allemaal heel graag als eerste de wei wilden bereiken. Ik wist niet wat ik zag!

Toen alles klaar was voor het grote koeienfestijn, vroeg boerleuk me naar ‘de dam’ te lopen, een stukje grond dat twee grote weien met elkaar verbindt. Als de koeien weer voor het eerst naar buiten gaan, is het goed dat daar iemand staat zodat ze niet spontaan met z’n allen over de dam rennen en vervolgens in hun enthousiasme dwars door de draad de weg op hobbelen. Losgebroken koeien weer een wei in krijgen is nu eenmaal niet de grootste hobby van een boer, zeker niet tijden hun eerste uitje. Ik mocht de dam dus bewaken en de bedoeling is dan dat je een stokje in je hand houdt, je je armen geregeld in de lucht gooit als er wat koeien enthousiast op je af rennen en dat je daarbij dan ook nog redelijk hard ‘Hoooo’ (of iets dergelijks) roept. Wonderlijk genoeg begrijpt de gemiddelde koe heel goed wat ‘Hooo’ betekent. En ook lijken ze te begrijpen dat ik het heel prettig vind als ze zich bij het horen van mijn oerkreten omkeren. Ik hoop dan ook altijd dat de koeien die nog in de leer zijn ook rechtsomkeer maken.

Deze 8e april had ik dikke sokken aangetrokken zodat mijn laarzen goed aan mijn voeten zouden blijven zitten, omdat het bij de dam nog wat natter was, en daar ging ik. Stokje in de hand, kriebels in mijn buik, koegeloei in de stal en boerleuk die alvast de grote houten deuren opendeed. Ik keek om en zag al wat koppen door het hek koekeloeren en dus ik zette ik de pas er even in. Inmiddels had het geloei ook de aandacht getrokken van een aantal fietsers, die dolgelukkig langs de wei gingen staan om de in volksmond hetende koeiendans te filmen. Ik moet toegeven dat ik me op dat moment best een stoere boerin voelde en dus liep ik koelbloedig met mijn stokje in de hand verder. Ik rechte mijn schouders en deed alsof ik de hele wereld aankon. Diep van binnen gierden de zenuwen echter door mijn lijf, van enthousiasme en spanning, want een kudde rennende koeien is en blijft een beetje spannend. Mijn schoonvader en boerleuk zijn overigens de rust zelve op dit soort momenten, maar ik ben dan ook pas twee jaar een boerachtige en doe gewoon een beetje alsof. I keep my cool voor de buitenwereld, zeg maar. Deze mooie dag in april pakte alleen een beetje anders uit dan gepland….

Ik hoorde boerleuk al flink roepen tegen de koeien, omdat hun gedrang het bijna onmogelijk voor hem maakte om het hek te openen. Ik was wel bij met enige vertraging, omdat ik nog een paar stappen de modderdam op moest, net voorbij het gras. De mobiele telefoons van de inmiddels groter geworden groep fietsers, die later ongewild ramptoeristen geworden bleken te zijn, stonden op scherp, en plotseling hoorde ik een harde klap…. Het hek was open! Er ontstond lichte paniek in mij, want ik stond nog net niet op mijn plek. Natuurlijk liet ik dat niet merken (iets met toeschouwers en schone schijn) en toen gebeurde het….

Met dat ik achterom keek om in te schatten hoeveel tijd ik nog had voor mijn laatste stappen en ik de eerste mama’s enthousiast de wei in zag rennen, viel ik namelijk met mijn lompe laarzen over een gigantische modderpol. Waar die pol ineens vandaan kwam is me nog steeds een raadsel, maar voordat ik het wist, lag ik met mijn gezicht in de modder, hoor ik gedender van koeien achter me en tot overmaat van ramp waren er een stuk of tien telefooncamera’s op mij gericht. Omdat ik mijn laars niet uit de modder kreeg en ik zo’n 65 koeien met hoge snelheid mijn kant op zag rennen, zat er maar één ding op: op mijn knieën blijven zitten, armen in de lucht gooien (lees: als een malle met mijn armen zwaaien) en heel hard ‘Hooooooooooooo!!!! Tsssssssss!!! Psssssjjjjjjj!!!! en Hooooooooo!!!!’ roepen. En dat is wat ik deed….

Ik had geen idee of de theorie van boerleuk dat een koe nooit zomaar over je heen rent ook op zou gaan als ze een volslanke kabouter in de modder voor zich zouden zien staan, maar er zat niets anders op dan dat af te wachten.
De koeien renden nog steeds op me af, dus weer gooide ik mijn armen in de lucht en maakte ik de welbekende geluiden om ze ‘af te schrikken’. Ik was me er overigens ernstig van bewust dat er nogal wat camera’s op mij gericht waren, waardoor ik mezelf in gedachten al viraal zag gaan op YouTube. Maar dat was voor latere zorg aangezien de zwaarlijvige schoonheden nog niet van plan leken om mij te ontwijken. Nogmaals riep ik heel hard: “Hooooo!!!!”, en zo’n vier meter voor mijn neus besloten de koplopers van de groep abrupt de handrem erop te zetten. Hoe ze het deden weet ik niet, maar in een paar seconden stonden ze stil en het tafereel dat zich vervolgens voor me afspeelde leek op een soort koeienharmonica. Hier en daar schoot namelijk een onoplettende vaars met steeds groter wordende ogen door naar voren, botste een ander op het achterwerk van een van de stilstaande groepsleden, en probeerden de oudsten van de kudde zich hangend en wurgend te distantiëren van de ongeleide wildebrassen waartussen zij zich bevonden. Voor mij was het op dat moment vooral heel prettig [en van belang] dat de voorste dames stil bleven staan en na een tijdje staren en snuffelen besloten om hun weg in een andere richting te vervolgen. Dit veroorzaakte natuurlijk nog meer chaos, omdat de in elkaar gedrukte tussenploeg nog niet besefte dat ik vanuit mijn modderbad de dam probeerde te barricadeerde. Dus toen ook zij nog een poging deden om zich een weg naar de dam te banen, slingerde ik mijn stokje nog een keer in de lucht en maakte ik, naar het voorbeeld van boerleuk, de raarste geluiden en bewegingen die ik kon bedenken. Of eigenlijk dacht ik helemaal niet meer na, ook niet over mijn YouTube-imago, en wapperde ik mijn armen als een bezetene door de lucht, in de hoop dat ’team harmonica’ een toontje lager zou gaan zingen.
Tot mijn vreugde wierp deze poging om mezelf te redden zijn vruchten af en ging bij een van de duwende blijerikken ineens het licht aan. Ze draaide haar hoofd naar links, zag een nieuwe kopploeg aan de andere kant van de wei rennen, en huppelde er van het ene op het andere moment wat nonchalant achteraan, alsof dat al uren in de planning zat. Mijn dankbaarheid was groot toen het kuddegedrag zich weer meester maakte van de rest van de groep en alle vijftig andere schoonheden gedwee achter haar aan sjokten. Nou ja, gedwee…., de een eigenlijk gewoon hysterischer dan de ander. Dit gaf me de tijd om mezelf uit de modder te hijsen en een nieuwe groep aanstormende blijhoofden op afstand te houden. Staand ging dat me toch echt iets beter af.

Al met al heb ik mijn gezag als modderkabouter goed laten gelden, en zie ik uit naar het volgende dansoptreden van onze dames.

_____

Babs en mijn niks-dag al gelezen?